Casestudie 20: Zwitserland: Intercropping voor andere soorten dan erwten en fababonen in combinatie met granen
Cluster 4: Diversificatie door intercropping, met speciale aandacht voor zaaddragende leguminosen
De productie van zaaddragende leguminosen is weer belangrijk geworden door de toenemende vraag naar organisch eiwit. De casestudy richt zich daarom op de ontwikkeling van nieuwe systemen voor de productie van biologische soja en blauwe lupine, op grotere schaal, als voer voor kippen en varkens. Daarnaast probeert de casestudy het aanbod van witte lupine voor menselijke voeding te vergroten.
Wat zijn de belangrijkste problemen die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de casestudy? De teelt van zaaddragende leguminosen, zoals erwten, is in 2008 aanzienlijk afgenomen als gevolg van overnachtingen, waardoor het risico op late onkruidplagen groter is geworden. De lage opbrengsten hadden het biologische erwtenareaal in Zwitserland tot slechts 50 hectare gereduceerd en de binnenlandse eiwitproductie voorzag slechts in 3 % van de binnenlandse vraag. De situatie is verbeterd door de ontwikkeling van gemengde teelten (erwten met gerst of veldbonen met haver) tot ongeveer 1000 ha in Zwitserland, wat neerkomt op ongeveer 10 % van de binnenlandse vraag. Tegelijkertijd is de vraag naar eiwitten gestaag toegenomen als gevolg van een hogere productie van biologische eieren en varkensvlees. De invoer uit het buitenland is dienovereenkomstig toegenomen. Chinese soja (die verboden was) moest echter in 2018 worden vervangen door Europese soja, en Bio Suisse (de vereniging van Zwitserse biologische boeren) zal vanaf 2022 alle invoer van eiwitten voor herkauwers verbieden en ook het gebruik van voederconcentraten beperken tot 5 %. Dit kleine aandeel van krachtvoer in de voeropname moet hoogwaardige eiwitten bevatten. Soja en lupine zijn in dat opzicht de belangrijkste kandidaten. Het doel is om tegen 2022 ongeveer 2000 tot 3000 ha soja en lupine voor herkauwers in Zwitserland te produceren en tegelijkertijd de productie van witte lupine voor menselijke consumptie op kleine schaal uit te breiden (blauwe lupine is alleen geschikt voor veevoeder).
Hoe wordt het probleem aangepakt en welke actoren zijn erbij betrokken? In samenwerking met Bio Suisse wordt een nieuw project "Biologische soja en lupine voor veevoer" ontwikkeld. Het onderzoeksinstituut voor biologische landbouw(FiBL) is verantwoordelijk voor de technische teelt, gewasontwikkeling en advies, terwijl Bio Suisse het netwerk van voederfabrieken(Rytz, Lindmühle, fenaco, Grüninger) coördineert en de prijzen met de industrie bepaalt.
In het project over eiwitten voor menselijke voeding werken we met een kleine verwerker (Tofurei Engel), omdat de belangrijkste Zwitserse retailers Migros en Coop momenteel nogal sceptisch zijn. Migros is niet erg geïnteresseerd vanwege de hoge productiekosten in Zwitserland. Coop zou wel geïnteresseerd zijn, maar kan de industriële verwerking van witte lupine niet uitvoeren zolang ze het gereguleerde Bio Suisse-extruderproces niet geschikt achten voor hen.
Oplossing onderzocht Verschillende intercropping systemen werden in het verleden getest, zoals erwten met gerst of faba bonen met haver. Verschillende soorten werden ook getest om hetzelfde rijpheidspunt en uiteindelijk hetzelfde oogstpunt te vinden.
De casestudy richt zich op de teelt van verschillende soorten soja of lupine in intercropping of relay cropping systemen, en vergelijkt deze met de traditionele zuivere gewassen en standaardvariëteiten. Naast intercropping zullen we ook proberen om direct te zaaien of te weinig te zaaien.
Wat de productie van witte lupine betreft, worden we nog steeds geconfronteerd met de antracnoseziekte, die een belangrijke barrière vormt. Daarnaast is de verwerking van lupine, met behulp van het gereguleerde Bio Suisse-extruderproces, momenteel niet toegestaan in Zwitserland. In 2020 zullen antracnose-tolerante rassen van witte lupine uit Duitsland op de biologische markt worden gecommercialiseerd. Dit biedt ons de mogelijkheid om nieuwe producten voor menselijke consumptie te ontwikkelen in samenwerking met kleine verwerkers (bijvoorbeeld met Tofurei Engel).
Verwacht resultaat
- Het opzetten van de biologische productie van soja en blauwe lupine voor veevoer in Zwitserland op een vrij grote schaal.
- Productie en verwerking van biologisch geproduceerde witte lupines voor menselijke consumptie op kleine schaal.
- Het vinden van nieuwe methoden om de opbrengst van biologische soja en lupine te stabiliseren.
- Het vinden van nieuwe manieren om het gevaar van een volledige onkruidplaag op het einde van de groeiperiode te verminderen.
- Het ontwikkelen van nieuwe en low-input systemen voor de productie van soja en lupine zonder enige chemische input.
- Uitwisseling van kennis met andere projectpartners.
Relevantie voor de DiverIMPACTS-doelstellingen? Deze casestudy draagt bij aan een meer gediversifieerd agrarisch landschap met een lagere impact op het milieu en de productie van ecosysteemdiensten. Dit laatste is het directe gevolg van een lager gebruik van inputs in dergelijke systemen. Bovendien kunnen de verschillende geïmplementeerde technieken in de biologische landbouw ook de conventionele sector inspireren en leiden tot verdere positieve effecten. Ten slotte wordt de markt van de zaaddragende leguminosen ontwikkeld door ook het aanbod aan afzetmogelijkheden te diversifiëren.
Contact opnemen met
- Hansueli Dierauer, FiBL, leider van de casestudie
- Sylvain Quiédeville, FiBL, case study monitor