Casestudie 4: België: Dienstengewassen gevaloriseerd door begrazing
Cluster 1: Service crops
De casestudy is toegespitst op de beweiding van kasgewassen door middel van innovatieve win-win partnerschappen tussen twee soorten landbouwers, die voorheen geen enkele relatie hadden: schapenhouders en akkerbouwers. Voor schapenhouders is het een kans om de ontwikkeling van de schapenhouderij te ondersteunen met nieuw, kwaliteitsvoer. Voor akkerbouwers kan de praktijk tal van voordelen hebben, waaronder een betere bodemvruchtbaarheid, minder druk van plagen, niet-mechanische vernietiging van handelsgewassen, incorporatie van organisch materiaal, en een beter imago van akkerbouwers.De casestudy wordt nu uitgebreid tot begrazing van bieten, koolzaad en granen.
Wat waren de belangrijkste problemen die aan de basis lagen van het ontstaan van de casestudy?
In 2015 was het begrazen van handelsgewassen een opkomende praktijk in Wallonië, die slechts door enkele producenten van gemengde akkerbouw en schapenhouderij werd toegepast. Deze landbouwers stelden zichzelf en adviesorganen vragen over het agronomische potentieel van deze praktijk, na enkele contacten met en bezoeken aan de Aube in Frankrijk, waar producenten van gemengde akkerbouw/schapen met deze praktijk pionierswerk verrichtten.
Naar aanleiding van deze overwegingen is in samenwerking met de landbouwers, het "Collège des Producteurs" en CRA-W een studie uitgevoerd om de toegevoegde waarde van begrazing door schapen op bedekte gewassen voor de bodemvruchtbaarheid te karakteriseren. De eerste resultaten tonen het belang en de geschiktheid aan van deze praktijk om diepe bodemverdichting te verminderen en de homogeniteit van de bodem te verbeteren zonder een impact op de biobeschikbaarheid van nutriënten voor het volgende gewas. Toch bleven er nog verscheidene vragen over, bijvoorbeeld met betrekking tot het agro-economische belang voor akkerbouwproducenten, de economische prestaties voor schapenproducenten in verband met de samenstelling van de covergewassen, het potentieel van vernietiging van covergewassen, en de milieuprestaties.
Hoe werd het probleem aangepakt en welke actoren waren erbij betrokken?
58 % van Wallonië is een nitraatgevoelig gebied, met verplichte covergewassen op akkerland. Schapenhouders in Wallonië zijn vaak geen akkerbouwers en vice versa. Om diversificatie op territoriale schaal te ontwikkelen, richtte de casestudy zich dus op win-win partnerschappen tussen schapenhouders en akkerbouwers.
De meeste relevante belanghebbenden werden bij de casestudy betrokken:
- Het collectief van schapenhouders en akkerbouwers: wij rekenen op het collectief om informatie te helpen verspreiden.
- Gemengde akkerbouw- en schapenproducenten die hun gewassen met hun eigen schapen laten begrazen
- Adviesorganen: Greenotec(instandhoudingslandbouw), Protect'eau (waterbescherming), Fourrages Mieux (voederbeheer), Eleveo (schapenadviseur)
- RWDR (netwerk voor plattelandsontwikkeling)
- Onderzoeksinstellingen: CRA-W, UCL
Onderzochte oplossing
De casestudy beschikte niet over de middelen om de wetenschappelijke kennis te verdiepen. In plaats daarvan was het werk van de casestudy vooral gericht op de ontwikkeling en de popularisering van de praktijk, en op de algemene studie van de sterke punten en de beperkingen van de praktijk. Zo stelden we vast dat een van de grote voordelen van de praktijk voor de akkerbouwer een verbeterd imago bij de burgers zou zijn en dat er nieuwe wettelijke beperkingen zijn opgedoken bij de ontwikkeling van deze nieuwe praktijk in Wallonië.
Verwachte resultaten
De praktijk en het aantal partnerschappen neemt voortdurend toe: van nul partnerschappen tussen schapenhouders en akkerbouwers in Wallonië voordat de casestudy werd uitgevoerd tot meer dan 38 tijdens het winterbegrazingsseizoen 2020 - 2021. Tussen augustus 2020 en februari 2021 werd meer dan 1250 hectare akkerland begraasd door schapen (vergeleken met 75 hectare tijdens het winterbegrazingsseizoen 2017 - 2018). De ontwikkeling van de praktijk valt nu buiten het bereik van de casestudy en sommige partnerschappen hebben dus geen contact met het casestudieteam. Akkerbouwers blijven echter minder geïnteresseerd in de praktijk dan schapenhouders. Daarom is het belangrijk bijzondere aandacht te besteden aan hun bekommernissen. De opkomst van de praktijk wordt niettemin beperkt door de schapenhouders, aangezien er in Wallonië niet genoeg schapen beschikbaar zijn om aan de vraag te voldoen. Om de ontwikkeling van de praktijk in stand te houden is dus een uitbreiding van de schapenhouderij in Wallonië nodig.
De casestudy heeft het bewustzijn van de praktijk in de landbouwsector vergroot en heeft gezorgd voor financiering van een tweejarig onderzoeksproject (gestart in juli 2019) dat de belangstelling van akkerbouwers voor de praktijk verder onderzoekt. Naast de agronomische, economische, ecologische en sociale voordelen van de praktijk, draagt het begrazen van dekgewassen door schapen bij aan de waardering van akkerbouwers voor dekgewassen: van een gewas dat wordt gezien als verplicht en opgelegd naar een gewas dat wordt gezien als een kans binnen de landbouwrotatie.
Vandaag de dag bestaat een groot deel van de bedekte teelten in Wallonië uit monosoorten (vaak met mosterd). Aangezien begrazing door schapen de aanplant van bodembedekkers met meerdere soorten vereist, zal de praktijk leiden tot meer diverse bodembedekkers.
Overwegingen over schapenbegrazing van andere gewassen (bieten, koolzaad, granen) zijn eind 2018 van start gegaan en hebben geleid tot nieuwe perspectieven, zoals nieuwe partnerschappen en de ontdekking van onbekende voordelen van schapenbegrazing voor gewassen.
Relevantie voor de DiverIMPACTS-doelstellingen?
De casestudy heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van diversificatie op territoriaal niveau. Het heeft een duurzame praktijk bevorderd voor zowel akkerbouwers als schapenhouders.
De nalatenschap van de casestudy
Om nieuwe samenwerkingsverbanden mogelijk te maken buiten het DiverIMPACTS project om, is een specifiek web uitwisselingsplatform geïntegreerd in een website die de verkoop tussen boeren vergemakkelijkt, welke goed bekend is bij boeren in Wallonië (zie link hieronder). Het platform zal vraag en aanbod aan elkaar koppelen.
Enkele adviesorganen die betrokken zijn bij de casestudy (Eleveo, Protecteau) zullen het technisch advies aan landbouwers over de praktijk overnemen.
Verdere informatie
Links
- filagri.be: De couverts en de moutons
- youtube.com: Pâturage des cultures dérobées par des ovins
- reseau-pwdr.be: Pâturage des intercultures par les ovins
- youtube.com: Catch Crop begrazing met schapen: een win-win samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders
- easy-agri.com: Annonces "Pâturage"
Casestudie team
- Christel Daniaux, Collège des Producteurs, leider van de casestudie
- Cyril Regibeau, Eleveo, voormalig co-leider van de casestudy
- Daniel Jamar, CRA-W, monitor van de casestudy