Casestudie 18: Diversificatie van biologische akkerbouwrotaties door de productie van kleine korrelgewassen als mono- of intercultuur voor lokale verwerking naar lokale menselijke consumptie, BE
Cluster 4: Diversificatie door intercropping, met speciale aandacht voor zaaddragende leguminosen
Voedselpatronen en consumentenverwachtingen veranderen. Er is onder andere een groeiende belangstelling voor vegetarisch voedsel, biologische landbouw en producten van lokale oorsprong. Twee biologische boeren en één biologische verwerker van vegetarisch voedsel onderzoeken nieuwe mogelijkheden die inspelen op deze trends. Ze onderzoeken de teelt van nieuwe gewassen die de traditionele akkerbouwrotaties (die voornamelijk uit granen voor veevoer bestonden) kunnen diversifiëren en een eerlijke vergoeding krijgen binnen hun waardeketen. Naarmate andere kleine en gelijkaardige initiatieven ontstaan, moet het delen van ervaringen over en weer worden vergemakkelijkt.
Wat zijn de belangrijkste problemen die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de casestudy?De traditie van de lokale productie van graangewassen (zelfs bakgranen) voor lokale consumptie gaat in Vlaanderen bijna verloren. In eerste instantie werden vier uitdagingen geïdentificeerd:
- (Her)ontdekking van agronomisch vakmanschap en ervaring met (inter)nationale graangewassen voor voedsel. De huidige focus ligt op sojabonen, linzen en quinoa.
- Toegang tot primaire en kleinschalige naoorlogse tussenverwerking (drogen, sorteren, etc) om geoogste zaden geschikt te maken als grondstof voor verwerking.
- Om de voedselveiligheidsnormen en -administratie te waarborgen (op maat van industriële processen)
- Het ontvangen van een eerlijke vergoeding en het verdelen van risico's over de gehele waardeketen, in de wetenschap dat we door de hoge productiekosten en de kleinschaligheid niet kunnen concurreren met de wereldwijde of Europese marktprijzen.
Ondertussen zijn er nog twee uitdagingen bijgekomen:
- Er is een wederzijdse dialoog nodig met andere partners in de waardeketen (retail en zelfs consumenten).
- Soortgelijke initiatieven ontstaan en worstelen met dezelfde problemen, maar samenwerking is onwaarschijnlijk omdat elk van hen vaak alleen in hun eigen regio werkt.
Hoe wordt het probleem aangepakt en welke actoren zijn erbij betrokken?
In overeenstemming met de algemene strategie van de DiverIMPACTS-casestudies werd het samenbrengen van de twee landbouwers en de verwerker om gemeenschappelijke waarden te bespreken, beschouwd als een eerste en cruciale stap en resulteerde dit in wederzijdse bezorgdheid, vertrouwen en betrokkenheid. Het 'experiment' is net zo belangrijk als het resultaat. De boeren zelf investeerden veel tijd en energie om hun nieuwe gewassen te laten slagen en zochten naar mogelijkheden voor gewenste tussenverwerking. Er zijn koppelingen gemaakt met buitenlandse ervaringen en andere (nationale) onderzoeksprojecten binnen en buiten DiverIMPACTS om de teelttechnieken te optimaliseren. De verwerker is in deze casestudie een essentiële actor geweest, die een sterke coördinerende rol op zich heeft genomen. Hij integreerde de case study als een innovatieproject binnen zijn bedrijf, niet alleen op productniveau, maar ook op sociaal niveau. Momenteel is hij ook de schakel tussen andere deelnemers in de waardeketen, met name enkele retailpartners. Deze situatie biedt unieke kansen. Ook al is de casestudy enigszins zelflerend, de faciliterende rol van Inagro en Bioforum ( casestudiegidsleider en monitor) wordt als belangrijk ervaren in dit participatieve proces, omdat zij de doelstellingen kunnen borgen.
Oplossing onderzocht
Binnen deze casestudy worden veel oplossingen onderzocht, zowel technisch als procesmatig. Als antwoord op de uitdagingen worden onder meer oplossingen aangedragen:
- Door middel van trial and error en met ondersteuning van wat onderzoeks- en advieswerk, bouwen boeren ervaring op met soja, linzen en quinoa als nieuwe gewassen. De beschikbaarheid van goede zaden, onkruidbestrijding en de bescherming van gewassen tegen vogels werden als grote problemen beschouwd. Na een goede start in 2018, stelde 2019 ons voor heel wat uitdagingen
- Omdat ook andere kleinschalige initiatieven hiermee worstelen, krijgt de kleinschalige tussenverwerking weer meer aandacht. Er kan een netwerk worden opgezet om machines en ervaring ter beschikking te stellen aan de actoren.
- Een klein rekenmodel maakt de reële productiekosten van lokale graangewassen zichtbaar en nodigt actoren uit om mogelijke technieken te onderzoeken om tot een meer competitieve, maar toch eerlijke, productiekost te komen. Dit moet wetenschappelijker onderbouwd worden.
Daarnaast kan de relatie tussen actoren worden gezien als een onderzochte oplossing. Traditionele relaties in de waardeketen zijn vaak prijs- en productgebonden. Door het delen van waarden en het benadrukken van gemeenschappelijke doelstellingen is een andere dimensie van samenwerking binnen de waardeketen bereikt.
Verwacht resultaat
De betrokken verwerker verwoordde het verwachte resultaat als volgt: "Voedsel wordt meer en meer de enige echte verbinding van de consument in de stad met de natuur. De consument is daarom op zoek naar gezond voedsel, authenticiteit en echte verhalen. Ook de voedselwaardeketen moet deze sociale dimensie oppakken. Dat is wat we willen bereiken."
Relevantie voor de DiverIMPACTS-doelstellingen
Binnen deze casestudy is een directe en wederzijdse link tussen gezonde voeding en een gezonde bodem een belangrijke drijfveer. Nieuwe (vegetarische) voedingstrends bieden mogelijkheden om rotaties in lokale biologische akkerbouwsystemen te diversifiëren. Om dit te realiseren is de betrokkenheid en inzet van de gehele lokale waardeketen nodig.
Neem contact op met
- Lieven Delanote, INAGRO, leider van de casestudie
- Een Jamart, BioForum, case study monitor