This website no longer supports Internet Explorer 11. Please use a more up-to-date browser such as Firefox, Chrome for better viewing and usability.

This page was automatically translated by DeepL

Casestudie 11: Frankrijk: Co-ontwerp van gediversifieerde systemen in Pays de Loire

Cluster 3: Crop diversification in systems from Western Europe

Uit innovatieve systeemexperimenten in het gebied werden drie belangrijke conclusies getrokken om het gebruik van inputs te verminderen en de economische en ecologische duurzaamheid van teeltsystemen te verbeteren

  • het doorbreken van de huidige rotaties,
  • het betrekken van alle actoren in de waardeketen, alsmede wetenschappers, en
  • het integreren van boeren om veranderingen in teeltsystemen te laten werken.

Gewasdiversificatie werd gezien als een oplossing voor diepere veranderingen.

Wat waren de belangrijkste problemen die aan de basis lagen van het ontstaan van de casestudy?

In het gebied is de noodzaak om te diversifiëren echt belangrijk. Graanproducenten moeten hun vruchtwisseling aanpassen om er duurzamere gewassen (zoals peulgewassen) in op te nemen en om ze financieel levensvatbaarder te maken. Voor veredelaars is het probleem de afhankelijkheid van de wereldmarkt, die hen ertoe dwingt soja uit bijvoorbeeld Brazilië te kopen, met een zeer grote koolstofimpact en andere gevaarlijke effecten.

De casestudy is op basis van deze conclusies geïnitieerd door de Chambre d'agriculture des Pays de la Loire (CRA-PdL) in 2016, tijdens de eerste vergaderingen met de Franse partners van het DiverIMPACTS-consortium. Deze casestudy richt zich op een nieuwe waardeketen: verkoop tussen boeren. Deze nieuwe waardeketen moet worden getest om de voor- en nadelen voor boeren, maar ook voor het grondgebied te bepalen. Om succesvol te zijn, moeten boeren ook in staat zijn om contacten te leggen en te ontwikkelen met een breed netwerk van actoren in het hele gebied. De casestudy heeft tot doel deze kwesties aan te pakken.

Hoe werd het probleem aangepakt en welke actoren waren erbij betrokken?

Groepen van landbouwers, aangestuurd door de plaatselijke Kamer van Landbouw, willen de economische robuustheid van hun systemen verbeteren. Op basis van eerdere experimenten werd vastgesteld dat er behoefte is aan diversificatie van de vruchtwisselingen. De grootste uitdaging bij diversificatie is het vinden van een waardeketen die economisch levensvatbaar is.

De casestudy heeft de samenwerkingsdynamiek bevorderd tussen boeren en andere actoren, zoals adviseurs van de Chambre d'agriculture, technische instituten en boerengroepen. Ook andere actoren, zoals het wateragentschap en bedrijven uit de Vendée, zijn erbij betrokken. Economische kwesties zijn de belangrijkste drijfveer voor de bij de casestudy betrokken actoren.

Onderzochte oplossing

Het is duidelijk geworden dat diepgaande veranderingen moeten worden doorgevoerd om het systeem robuuster te maken ten aanzien van economische en klimatologische risico's.

Er is specifieke aandacht besteed aan de agronomische context en de milieueisen om de natuurlijke regulering van plagen, ziekten en onkruid te bevorderen, een strategie van lage bestrijdingsmiddelen toe te passen, de bodemvruchtbaarheid te verhogen en het gebruik van minerale meststoffen te beperken. Daarom heeft de Chambre d'agriculture des Pays de la Loire aan dit project deelgenomen: om de landbouwers bij dit diversificatieproces te helpen.

Bovendien wil men de uitwisselingen tussen de landbouwers bevorderen door de groep open te stellen voor andere landbouwers die willen diversifiëren. Daarom hebben de adviseurs van de Chambre d'agriculture bijvoorbeeld een initiatief ontwikkeld onder de naam "bouts de champs", dat bijeenkomsten met landbouwers omvat om van hen te horen en te praten over diversificatie op het veld. Het initiatief is er ook op gericht indicatoren te vinden om de landbouwers de voordelen van diversificatie te laten zien en dat het plaatselijke partnerschap zal helpen deze praktijken in het gebied te verspreiden.

Verwachte resultaten

De meest urgente kwestie in verband met gewasdiversificatie is de ondersteuning van landbouwers bij de teelt en ontwikkeling van eiwithoudende gewassen, of gewassen met een hoge toegevoegde waarde. Er is een groeiende vraag naar autonomie op het gebied van eiwitten binnen landbouwbedrijven, met name in het licht van de vraag naar niet genetisch gemodificeerde eiwitten.

Om aan deze eiwitbehoefte te voldoen, willen sommige veehouders zelf gewassen met een hoge eiwitwaarde (soja, lupine, luzerne, enz.) gaan verbouwen. In dat geval is steun nodig. Anderen, die niet over de tijd of de technische know-how beschikken, gaan op zoek naar graantelers die deze zeer technische teelten onder de knie hebben.

Dan is er nog de kwestie van de toegevoegde waarde van het eindproduct. Hoe kan een niet-biologische landbouwer economische waarde toevoegen aan zijn product (melk, vlees, enz.), dat is geproduceerd met eiwitten van zijn eigen bedrijf of dat van een buurman? Als veehouders geen economische compensatie ontvangen voor de integratie van lokale eiwitten in hun rantsoenen, zal dit model waarschijnlijk niet houdbaar zijn, tenzij zij zouden overschakelen op biologische landbouw of het landbouwsysteem zouden omvormen in de richting van quasi-autonomie van voedergewassen en eiwitten. Deze economische compensatie zou kunnen komen van de overheid, een wijziging van het landbouwbeleid of de oprichting van een lokale territoriale industrie of een specifiek label bijvoorbeeld.

In de casestudies werd er daarom naar gestreefd om de praktijk van samenwerking tussen boeren uit te breiden naar een grotere schaal, door het monitoren en evalueren van reeds bestaande partnerschappen, om deze resultaten bekend te maken bij een bredere groep boeren.

Relevantie voor de DiverIMPACTS doelstellingen?

De opzet van het DiverIMPACTS project biedt de mogelijkheid om de casestudy dynamiek te versnellen en uit te breiden met wetenschappers en onderwijsinstellingen(ESA Angers, Agro-Campus Ouest en INRAE).

Uitwisselingen met andere casestudies over partnerschappen tussen landbouwers kunnen onze reflectie en ons projectbeheer verrijken. Op deze manier was het interessant om na te denken en ideeën uit te wisselen over:

  • Hoe kunnen we een toegevoegde waarde creëren voor landbouwers die deelnemen aan uitwisselingen/samenwerkingen?
  • Hoe kunnen we omgaan met de evolutie in de landbouw naar minder en grootschaliger bedrijven, maar toch samenwerking voor gewasdiversificatie bevorderen?

De erfenis van de casestudy

De partnerschappen tussen boeren zullen worden voortgezet en we zullen ondersteuning blijven bieden met betrekking tot de geoogste en uitgewisselde producten, om zo eerlijk mogelijke uitwisselingen te bewerkstelligen. Bovendien leidt de huidige situatie (oorlog in Oekraïne, enz.) tot een verstoring van de markten en met name van het aanbod van grondstoffen voor de veehouders. Deze nieuwe context biedt mogelijke kansen voor de casestudy: kan het lokale aanbod, gebaseerd op partnerschappen tussen graanboeren en veehouders, worden versterkt? Kunnen deze als een duurzame oplossing worden beschouwd?

Drie belangrijke lessen komen sterk naar voren in deze casestudy:

  1. De mix van landbouwsystemen in een gebied biedt kansen voor lokale markten. De naburige veehouders, die vooral behoefte hebben aan eiwitten, stellen graantelers immers in staat hun gewassen te diversifiëren door een lokale markt aan te bieden.
  2. Deze plaatselijke afzetmogelijkheid voor de graanboer heeft het voordeel dat zij op lange termijn relatief duurzaam is. Gebleken is namelijk dat de bestaande partnerschappen tussen landbouwers een lange levensduur hebben. Er zijn verschillende criteria die bepalend zijn voor succesvolle uitwisselingen (figuur 1). De casestudy belicht het belang van de zogenaamde "sociale" criteria ten opzichte van de "technisch-economische" criteria voor het op gang brengen en de latere duurzaamheid van de uitwisselingen. De drie belangrijkste criteria zijn vertrouwen, transparantie en wederzijdse belangen (zie figuur 1). Daarnaast zijn er gedeelde waarden, d.w.z. gemeenschappelijke visies op de landbouw van de graanboer en de veehouder. Ten tweede hoeft de uitwisseling in de ogen van de landbouwers niet tegen elke prijs winstgevend te zijn wanneer zij eenmaal is opgezet. Natuurlijk zal de financiële winst het mogelijk maken te overwegen de regeling in de volgende jaren te vernieuwen. Maar wat de duurzaamheid zal bevorderen, is de notie van wederzijds belang.
  3. Ten slotte lijken de belemmeringen voor de handel en voor de diversificatie sterker te liggen bij de veehouders, met name omdat zij leiden tot een ingrijpende wijziging van het landbouwsysteem. Het kan bijvoorbeeld leiden tot veranderingen in het voederrantsoen, de distributie, en zelfs tot een daling van de melkproduktie. Er zijn nog enkele problemen: hoe kunnen veehouders door de plaatselijke graantelers geteelde eiwithoudende gewassen gemakkelijker integreren in het rantsoen van melkkoeien? En hoe kunnen veehouders meer waarde halen uit hun producten, uit lokaal voeder, uit partnerschappen met graanboeren?

Verdere informatie

Links

Casestudieteam

  • Jérémy Berthomier, CA PdL (APCA), leider van de casestudie
  • Emmanuel Mérot, CA PdL (APCA), monitor van de casestudy
Do you want to add the website to the Home screen?
tap and then scroll down to the Add to Home Screen command.