Casestudie 21: België: Gewassendiversificatie door samenwerking tussen landbouwbedrijven
Cluster 5: Diversification of vegetable cropping systems
Specialisatie en intensivering in de biologische landbouw zetten nutriëntenkringlopen en vruchtwisselingen onder druk. Ondertussen worden gemengde bedrijven schaars in de Vlaamse biologische sector. Kan 'interfarm' als samenwerkingsmodel tussen gespecialiseerde landbouwbedrijven in dezelfde regio een oplossing zijn? Door samenwerking kunnen gespecialiseerde landbouwers een gemengd bedrijfssysteem nabootsen en toch de focus op hun eigen specialisatie behouden. Het simpelweg samenbrengen van boeren met verschillende behoeften werkt echter niet; samenwerking tussen boeren moet worden gefaciliteerd om elkaars behoeften te begrijpen en om op een coöperatieve manier te reageren. Deze casestudy onderzoekt hoe een mentaliteitsverandering kan worden bevorderd en gestimuleerd om de samenwerking te verbeteren, bijvoorbeeld door het uitwisselen van land, voer en mest.
Wat waren de belangrijkste problemen die aan de basis lagen van het ontstaan van de casestudy?
In Vlaanderen evolueert de biologische landbouwsector met enkele asymmetrieën: de zuivelproductie groeit, maar de biologische akkerbouw en groenteteelt hebben het moeilijker. De cycli zijn kort en hangen te veel af van de beschikbaarheid van voedingsstoffen in de bodem, die vaak wordt geleverd door de veeteeltsector en externe inputs. Hoe kunnen we de nutriëntencycli optimaliseren door samenwerking tussen gespecialiseerde veehouders en groenten- en akkerbouwers? Aangezien gespecialiseerde landbouwers in verschillende sectoren actief zijn, hebben zij weinig contact. Het volstaat niet deze landbouwers gewoon samen te brengen.
In de zuivelsector is sprake van klavermoeheid als gevolg van een onjuiste vruchtwisseling en monoculturen van grasklaver. Om dit probleem aan te pakken, nam één melkveebedrijf het initiatief om percelen te ruilen met een groenteteler om de vruchtwisseling te verbeteren en te openen. Hoewel dit positieve resultaten opleverde en schaalbaar bleek, werd hiermee niets gedaan aan de relatieve prijzen en was de areaalomvang veeleer gebaseerd op intuïtie dan op "wetenschappelijke" criteria. Er is behoefte aan een rigoureuzere aanpak.
Hoe is het probleem aangepakt en welke actoren waren erbij betrokken?
Biologische en in omschakeling gespecialiseerde veehouders en groentetelers/akkerbouwers, boerenbegeleiders en technische adviseurs zijn erbij betrokken. Samen met John Grin & Barbara Koole van de Universiteit van Amsterdam werd de Reflexive Interactive Design (RIO) methodologie, een interactieve systeemontwerpmethode, geïmplementeerd. Om de Vlaamse gespecialiseerde boeren te bereiken, werd een tweeledige aanpak gebruikt. Enerzijds volgden we drie paren van samenwerkende boeren. We vergemakkelijkten hun communicatie, verdiepten ons in de behoeften van beide boeren en hielpen de boeren hun samenwerking te verbeteren. Anderzijds organiseerden we een jaarlijkse netwerk-/studiedag om gespecialiseerde boeren uit verschillende sectoren samen te brengen om onderwerpen van gemeenschappelijk belang te bespreken.
Op basis van onze eerste activiteiten bleek afstand een zeer belangrijke belemmering voor samenwerking te zijn. In 2019 hebben we daarom extra financiering aangevraagd om regionale bijeenkomsten te kunnen organiseren (op stadsniveau). Op deze bijeenkomsten konden biologische boeren hun biologische collega's ontmoeten om rond lokale problemen te werken. Verder is er een brochure gemaakt met praktijkvoorbeelden van samenwerking en antwoorden op veelgestelde vragen over sociale, technische, economische en wetgevingsaspecten.
Oplossing onderzocht
Ten eerste onderzochten we de oorzaken die samenwerking tussen gespecialiseerde veehouders en groenten- en akkerbouwers mogelijk maken of belemmeren. Ten tweede hebben we deze informatie gebruikt om de samenwerking in de praktijk te vergroten.
Verwacht resultaat
Het doel van de casestudy was om inzicht te krijgen in en oplossingen te vinden voor de sociaaleconomische en praktische knelpunten die samenwerking tussen veehouders en groentetelers/akkerbouwers belemmeren. Op organisatorisch niveau was het doel om te leren en uit te wisselen met andere case studies over de verschillende mogelijkheden om vruchtwisseling te verbeteren en om te leren over nieuwe methodologieën om positieve verandering te creëren met groepen van boeren.
Relevantie voor de DiverIMPACTS doelstellingen
Samenwerking tussen gespecialiseerde akkerbouwers en akkerbouwers, vooral in de vorm van het uitwisselen van land of voederproductie, kan een innovatieve manier zijn om de gespecialiseerde vruchtwisselingen te diversifiëren. Het kan leiden tot meer veerkrachtige voedselsystemen, waarin boeren elkaar lokaal ondersteunen.
De erfenis van de casestudy
In de eerste plaats vestigde deze casestudy de aandacht op samenwerking als oplossing voor problemen zoals monotone vruchtwisselingen en afhankelijkheid van externe inputs in Vlaanderen. Door het verspreiden van voorbeelden via de regionale en nationale bijeenkomsten, casestudie-actoren, video's en de brochure, hebben boeren en adviseurs de interesse in en kennis over samenwerking vergroot. Ten tweede, door het genereren van een dieper inzicht in de barrières en stimulansen van samenwerking, kan BioForum nu handelen op basis van deze informatie, en boeren beter ondersteunen in samenwerking. De bevindingen rechtvaardigen verder diepgaand onderzoek naar hoe wetgeving en administratie samenwerking beïnvloeden. Bovendien werd een vervolgproject 'Bioboeren in de Westhoek' opgezet, dat regionale boeren samenbrengt om lokale problemen aan te pakken.
Meer informatie
Links
- bioforum.be: Site over DiverIMPACTS
- bioforum.be: Samenwerking
- inagro.be: Bioboeren in de Westhoek - Samen sterk
Case studie team
- An Jamart, BioForum, leider van de casestudy
- Lieven Delanote, Inagro, monitor casestudy